Dé beklimming van de Mont Ventoux is die vanuit Bedoin, een pittoresk dorp te midden van wijngaarden. Het ligt op ongeveer 300 m hoogte aan de zuidwestkant van de Mont Ventoux. De D 974 van Bedoin naar de top is in 1882 aangelegd. Hij werd geopend toen de bouw startte van het eerste gebouw op de Mont Ventoux, een meteorologisch waarnemingsstation.



Als startpunt van de beklimming wordt meestal het fonteintje in het dorp gekozen of de iets verderop gelegen marmeren streep op de weg.
De totale klim naar boven is 21 kilometer lang en telt ongeveer honderd bochten. De gemiddelde klimtijd bedraagt ongeveer 2 uur en 25 minuten. Snelste tijd ooit: Iban Mayo 55"51'.

De eerste 5 km zijn vals plat door boerenland langs de voet van de berg: het Plateau de Vaucluse. Je passeert de gehuchten Sainte-Colombe en Les Bruns met zijn blauw geverfde boomstam. De bewoners moeten hier af en toe wel doodsangsten uitstaan gezien de zeer hoge snelheden waarmee renners vaak richting Bedoin suizen.

Je kunt hier nog lekker warm draaien voordat je aan het échte werk begint. Of nog wat eten en drinken, want dat gaat nu nog makkelijker dan straks.
Na een haarscherpe bocht in het dorp St. Estève, km 5,5, begint de echte klim. Meteen buiten het dorp verdwijnt de weg in het bos met een stijgingspercentage dat varieert tussen de 9% en 11%.



Tussen de bomen heeft de wind geen kans en het is hier in de zomer heet en benauwd. Een bidon is binnen een kilometer leeg. Het is 'een kleine groene hel met een zwarte streep asfalt', zoals we kunnen lezen in de Berggids voor fietsers van Bart Aardema.

Ruim eenkilometer voorbij St. Estève passeer je een aantal S-bochten die bekend staan als Les Sept Virages (De Zeven Bochten). Door de scherpe bochten is het zicht beperkt tot 200 m.

Zo'n 2,6 kilometer voorbij St. Estève passeer je de afslag naar de route forestière die om de berg heen naar de Route de Malaucène loopt en vandaar naar de top. Hier bergint de vierde route van de Galérien.
Even verderop staat in het bos het Pavillon de Roland, vroeger een kantonniershuis, nu een schuilgelegenheid met picknickplaats en informatiepanelen.

Weer anderhalve kilomter verder passeer je het voormalige Maison forestière Jamet, nu een schuilgelegenheid.

De klim door het bos is tien kilometer lang. Eenzaam ben je hier meestal niet, want vaak houden vliegen je gezelschap. Hier, in dit eindeloze bos, kan een mens ontzettend verlangen naar Chalet Reynard.

Na km 14 wordt het bos wat dunner en de klim wat lichter. Chalet Reynard verschijnt (eindelijk) op km 15. Op het plein ervoor kan de vermoeide fietser even een rondje draaien en wat eten of de bidon bijvullen voordat hij 'het maanlandschap in gaat'. Boven het Chalet blinkert de kale top. Dat geeft nieuwe moed. De krachten keren terug in de vermoeide benen. Een paar tandjes hoger en hop naar de top, denkt de optimist.



Even verderop zal echter blijken dat de krachten niet zijn teruggekeerd, maar dat het gewoon wat minder steil was. Drie bochten hoger vind je de Fontaine de la Grave, die soms helder, fris water geeft, maar zomers droog staat.

Wie zich bij Chalet Reynard forceert, mag blij zijn als hij de top haalt, want na dat vlakkere stukje wachten nog 4,5 km zware klim met een stijgingspercentage van gem. 8,5%. Als er wind staat is dit gedeelte zwaarder dan de kilometers in het bos. Hier klapte Tom Simpson in elkaar. Een monument voor hem staat rechts van de weg op km 20. Het lijkt wel een bedevaartsoord voor fietsers uit alle landen, getuige alle spullen die er worden achtergelaten.



Ongeveer 500 meter verder herinnert een veel kleiner monumentje aan de in 1983 daar omgekomen wielrenner Pierre Kraemer. Om vervolgens het manshoge monument Brugge-Mont Ventoux te passeren, vlakbij de Col des Tempêtes.

Nog één steile S-bocht en je bent er! Je hebt er twee uur over gedaan of anderhalf, of tweeënhalf, maar dat maakt niet uit. Je bent boven! Je wordt getrakteerd op bewonderende blikken van hen die per auto naar boven zijn gekomen en verwelkomd door collega-fietsers die weten wat je hebt doorgemaakt. Als je geluk hebt kun je genieten van het prachtige uitzicht op het Plateau de Vaucluse en misschien zie je wel de Mont Blanc schitteren. Maar het kan ook zijn dat je bijna niets ziet en dat je snel je windjack aan moet trekken om aan de afdaling te beginnen. Eén ding is zeker: het doel is bereikt!

 

Profiel van de zuidzijde

 

Bron: www.dekaleberg.nl